Engelen bestaan echt. Ik heb ze gezien deze week. Ze zagen er wel misschien niet uit zoals u denkt. Ik zag geen vleugels en ze vlogen niet op een wolk. Ze hadden ook geen harp vast en er klonk geen schare engelenstemmen. Het eerste geluid dat ze maakten was gewoon “ding-dong”.
Ze kwamen dus ook niet plots binnenvliegen. Wel plots aanbellen en met de deur in huis vallen. Ze zagen er eerder uit als keurige zakenmannen, keurig in het pak met wit hemd en stropdas. De ene was kalend en droeg een bril, de ander tooide zich met een leuk Westvlaams accent.
Ze kwamen op een moment dat ik ze nodig had, dat ik gebeden had voor steun. Twee dagen voordien had ik te horen gekregen dat mijn grootvader op sterven ligt. Hij is al enkele jaren bedlegerig na zijn beroerte en wordt thuis liefdevol door mijn grootmoeder verzorgd.
Het nieuws sloeg toch in en komt net in een periode waarin ik me wat minder voel. Veel problemen tegelijk en dus ook mijn weerstand kraakte wat de laatste tijd. Op zulke momenten heb ik, net zoals vele anderen denk ik, wel eens omhoog gekeken en gezegd “is ’t nu genoeg ja?”. Ik weet en geloof met heel mijn hart dat we allemaal onze tegenslagen moeten verwerken met de bedoeling dat we daaruit leren, maar er zijn momenten waarop het gewoon genoeg lijkt.
Het zijn op die momenten dat je geloof kraakt. Het is dan als een boom in een storm. Het kan breken onder de beukende wind of het komt er gesterkt uit, sterker dan ooit voor de volgende storm.
Ik voelde me in ieder geval alleen. Door omstandigheden was ik al een ganse tijd niet meer in mijn eigen wijk naar de kerk kunnen gaan en net omdat ik me alleen voelde, voelde ik een licht verwijt de kop opsteken dat hoewel ik er al vaak voor anderen was geweest, dat
men er nu blijkbaar niet was voor mij. Uit het oog, uit het hart, zo leek het wel.
Ik was die dag waarop ik de engelen ontmoette, naar de tempel geweest. Net omdat ik me zo verlaten voelde, wilde ik zo dicht mogelijk bij God zijn. In plaats van Hem iets te verwijten, vroeg ik Hem simpelweg om mij niet alleen te laten. Ik bekende Hem dat ik ondanks het feit dat ik mij altijd groots wilde houden, ik nu ook gewoon iemand was die steun van een ander nodig had.
Vaak moet je leren geduld hebben voor je antwoord krijgt op een gebed. Maar deze dag niet. Nog maar pas thuis en die bel gaat en er staan twee engelen voor je deur. OK, ze leken dus ook op men-in-black en anderen zouden kunnen zeggen dat het
gewoon mijn bisschop en zijn raadgever waren, maar voor mij waren het engelen.
Engelen op pad gestuurd door Hemelse Vader. Ze wisten niet eens waarom, maar ze wisten wel dat ze moesten langskomen met een boodschap: dat ik niet vergeten was. Dat ik op hen mocht blijven rekenen. Dat ze van me hielden en me steunden. Dat ze daar waren om mij een zegen te geven.
Die avond is één van mijn meest geestrijke ervaringen tot op heden. Ik ben een mormoon van de nuchtere soort. Anderen voelen de Geest bij het minste en worden tot tranen toe bewogen, of voelen een brandend vuur. Ik blijf meestal verstoken van zulke gevoelens. Maar niet deze avond. Meermaals kreeg ik kippenvel en voelde ik bevestiging van de Heilige Geest dat deze mannen gezonden waren en wat ze vertelden een boodschap was die van boven kwam.
Zulke ervaringen maken we niet veel mee en nog veel minder spreken we er over, zeker alvast niet buiten onze eigen geloofskring. Maar het is wel de moeite om er over te spreken en te bevestigen dat er engelen bestaan. Zo is er hoop voor iedereen die bidt om steun van gezanten van de Heer. Je moet alleen beseffen dat ze er vaker uitzien als je buurman of vriend en zelden als een witte gestalte, laat staan met vleugels. Maar ze bestaan en ze voeren heilige taken uit. Dat weet ik sinds deze week wel zeker.
Ontdek meer van GeensZins
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.