Onlangs las ik een artikel over euthanasie bij jongeren. Jongvolwassenen van twintig jaar, mensen bij wie het brein nog niet eens volledig volgroeid is — want dat gebeurt pas rond de leeftijd van vijfentwintig. Het stuk zette me aan het denken. In Nederland, en ook steeds vaker in België, laait de discussie op onder psychologen en psychiaters: hoe moeten we hiermee omgaan? Wat zegt dit over onze samenleving?
Vaak klinkt de bedenking dat zulke situaties wijzen op een falend zorgsysteem. Maar terwijl ik daarover nadacht, voelde ik vooral verdriet. Want elke euthanasie is een tragisch feit — niet iets om schuldigen bij te zoeken, maar een moment van bezinning. We kunnen zeggen dat de omgeving faalt, of dat het systeem faalt, of zelfs dat de persoon faalt. Maar ik denk niet dat we in termen van falen moeten spreken. Eerder van waarschuwingen, momenten waarop we kunnen leren en luisteren naar de raad die we van Christus en onze leiders krijgen.
Wat me vooral trof in dat artikel, was dat men bij het zoeken naar oorzaken niet enkel sprak over sociale media of de harde samenleving, maar allereerst over het gemis aan sterke gezinnen. Gebroken gezinnen, vechtscheidingen, gezinnen die uit elkaar vallen. Dat raakte me diep, want het deed me denken aan de Proclamatie aan de Wereld over het Gezin — een document dat in onze kerk al jaren geleden werd uitgebracht, maar vandaag actueler is dan ooit.
Wij, leden van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, worden soms vreemd bekeken omdat we het gezin zo centraal stellen. Er wordt ons soms verweten dat we te weinig aandacht zouden hebben voor wie niet in een gezin leeft. Maar dat is een misvatting. Het belang van het gezin benadrukken, betekent niet dat we anderen buitensluiten. Het betekent dat we erkennen dat het gezin de hoeksteen is van zorg, liefde en groei — de plaats waar Christus werkelijk aanwezig kan zijn.
In de proclamatie staan diepe waarheden. Sommigen noemen het “traditioneel”, maar ik lees er tijdloze wijsheid in: dat man en vrouw evenwaardig zijn, maar niet identiek. Dat ze elkaar aanvullen, en samen een eenheid vormen. En dat het gezin als geheel een weerspiegeling is van Gods eeuwig plan met de mens.
Sterke gezinnen bouwen sterke mensen. En als we die principes opnieuw zouden toepassen — als gezinnen meer houvast zouden vinden in de leringen van Christus — dan zouden we veel jongeren kunnen helpen die nu ontwricht of verloren lopen. Dat wil niet zeggen dat geloof alle problemen oplost. Maar het biedt een fundament. Het helpt ons manieren vinden om elkaar te steunen, om door te zetten, om niet op te geven wanneer het leven zwaar wordt.
Onze jongeren hebben dat vandaag meer dan ooit nodig. De wereld is hard geworden. We leven echt in de laatste dagen, en de druk is immens. Eeuwenlang leefden we met het idee dat de toekomst altijd beter zou zijn. Nu beseffen velen dat het misschien niet zo is. Dat vooruitgang niet vanzelfsprekend is. En dat we dus nieuwe bronnen van hoop nodig hebben.
Juist daarom moeten we de Heiland uitnodigen in ons gezin. Niet als een symbolische gedachte, maar echt: door samen te bidden, samen te lezen, samen te praten over wat ons bezighoudt. Dat zijn geen kleine gebaren — dat zijn momenten van kracht. In het gezamenlijk gebed hoor je wat er leeft bij je kinderen, bij je partner. En door dat bespreekbaar te maken, ontstaat verbinding.
Binnen onze kerkgemeenschap hebben we ook een taak: jongeren opvangen, hen zinvolle activiteiten bieden, hen geestelijk versterken. Dat vraagt voortdurende inzet. We moeten dicht bij hen blijven, luisteren, bijsturen, inspelen op hun noden. Het belangrijkste is dat ze weten dat ze er niet alleen voor staan. Dat ze een vertrouwensband hebben met hun ouders, met leiders, met mensen die er écht voor hen zijn.
Die banden zijn heilig. Ze overstijgen tijd en omstandigheden. Ze zijn, in de diepste zin, eeuwig. En ze zijn het tegengif tegen de eenzaamheid en wanhoop die vandaag zoveel jongeren voelen.
Laat ons daarom niet spreken in termen van falen, maar van mogelijkheden. Niet van schuld, maar van dienstbaarheid. Wij hebben de kracht van geloof, van gemeenschap, van liefde. Daarmee kunnen we helpen, troosten, dragen. En als we daarin de leiding van onze Hemelse Vader en van Christus blijven zoeken, zullen we manieren vinden om er werkelijk te zijn — voor iedereen die het moeilijk heeft.
Ontdek meer van GeensZins
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.


