Onlangs verscheen er in Humo en De Morgen een artikel over De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in België. Als bisschop en als iemand die al jaren met hart en ziel deel uitmaakt van deze geloofsgemeenschap, voel ik de noodzaak om hierop te reageren. Niet alleen omdat het artikel een pijnlijk onvolledig en vaak foutief beeld schetst, maar ook omdat de journalistieke aanpak op zijn zachtst gezegd bedenkelijk is. Ik wil daarom in deze tekst een aantal zaken rechtzetten en de nodige nuance aanbrengen die in het oorspronkelijke stuk volledig ontbreekt.
Een kwestie van deontologie
Laat ik beginnen met de totstandkoming van het artikel. De tekst is deels gebaseerd op een interview dat woordvoerder Stefaan van Gijsel en ikzelf hebben gegeven. Wij gingen in op de vragen van de journalist en hebben achteraf, zoals gevraagd, de tekst nagelezen. Die weergave was een correcte samenvatting van ons gesprek, hier en daar in de woorden van de journalist, maar in grote lijnen iets waar we ons in konden vinden.
De onaangename verrassing kwam pas bij publicatie. Wat men ons niet had verteld, was dat onze antwoorden zouden worden voorgelegd aan een aantal ex-leden, die vervolgens de kans kregen om hierop te reageren, zonder enige vorm van wederwoord van onze kant. Het omgekeerde is nooit gebeurd: wij hebben nooit de kans gekregen om hun uitspraken te kaderen of te corrigeren. Het artikel wekt de schijn van een evenwichtig debat, met woord en wederwoord, maar de realiteit is dat het een eenzijdige constructie is waarin de kritische stemmen het laatste woord krijgen en hun beleving als de objectieve waarheid wordt gepresenteerd.
Dit is deontologisch twijfelachtig. Een journalist had ervoor kunnen kiezen om een objectief stuk te schrijven waarin feiten worden onderzocht, maar hier is gekozen voor een opzet die sensatie boven waarheidsvinding plaatst. Het is spijtig dat de ervaringen van enkele misnoegde ex-leden, hoe oprecht hun gevoelens ook mogen zijn, worden gebruikt als een allesomvattende aanklacht tegen onze kerk, terwijl de context en de stem van actieve leden worden genegeerd. Ik kan me voorstellen dat mensen die de kerk verlaten, vaak omwille van persoonlijke redenen of misverstanden, een negatief beeld hebben. Soms zijn die redenen gebaseerd op zaken die ze verkeerd hebben gehoord of die nooit goed zijn uitgelegd, of zelfs op geruchten die circuleren maar niet de officiële leer of praktijk weerspiegelen. Daarom vind ik het essentieel om hier, in alle openheid, op de voornaamste beschuldigingen in te gaan.
De waarheid over onze tempelrituelen

Een van de meest sensationele beweringen in het artikel komt van een ex-lid, Christina, die stelt dat ze in de tempel gedoopt werd voor de doden, gekleed in ‘een witte jumpsuit zonder ondergoed’. Deze uitspraak is een pijnlijke mix van een klein beetje waarheid en een grote hoeveelheid fake news.
Laat ik eerst de waarheid toelichten. Ja, wij voeren in onze tempels dopen uit voor overleden voorouders. Dit ritueel, dat wij ‘dopen voor de doden’ noemen, is geworteld in ons diepe geloof in rechtvaardigheid en de vrije wil van elke mens, ook na de dood. Als je, hypothetisch, aanneemt dat onze kerk de enige ware kerk van Christus op aarde is, dan zou het oneerlijk zijn dat miljarden mensen die nooit de kans hebben gekregen om het evangelie te horen, voor eeuwig verdoemd zouden zijn. Dat druist in tegen het karakter van een liefdevolle en rechtvaardige God. Daarom geloven wij dat er een mechanisme moet zijn om iedereen, ongeacht wanneer of waar ze leefden, dezelfde kansen te bieden.
De doop voor de doden is zo’n mechanisme. Het is een plaatsvervangende handeling: een levend lid laat zich dopen namens een overleden voorouder. Het cruciale punt, dat blijkbaar vaak wordt misverstaan, is dat dit geheel vrijblijvend is voor de overledene. Een van de fundamentele pijlers van ons geloof is de keuzevrijheid, en die geldt ook in het hiernamaals. Wanneer wij dit ritueel uitvoeren, bieden we onze voorouders in de geestenwereld de keuze om deze doop te aanvaarden of te verwerpen. Je hoeft je dus absoluut niet te schamen omdat je je atheïstische grootvader hebt laten dopen. Als die grootvader in het hiernamaals ontdekt dat er meer is dan hij dacht, is het nog steeds volledig aan hem om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen tegen dat verbond. Het is een prachtige, liefdevolle mogelijkheid die we aanbieden, geen verplichting die we opleggen.
Dan nu de bewering over de ‘witte jumpsuit zonder ondergoed’. Dit is ronduit onwaar. In onze tempels, die wij als heilige plaatsen beschouwen, is zedigheid van het grootste belang. Alles gebeurt in het wit, als symbool van reinheid en gelijkheid voor God. Het dragen van ondergoed is niet alleen toegestaan, het is verplicht. Sterker nog, als iemand zijn of haar eigen (witte) ondergoed of kousen vergeten is, wordt dit in de tempel aangeboden om te zorgen dat de verordeningen op een kuise en respectvolle manier worden uitgevoerd. De voorstelling dat dit een schunnige of ongemakkelijke gebeurtenis zou zijn, is het absolute tegendeel van de werkelijkheid. Als dit al ooit gebeurd zou zijn, was het een flagrante inbreuk op de regels, en ik heb het zeer moeilijk te geloven dat dit structureel zou voorkomen zoals het artikel insinueert. Deze verdraaiing van de feiten is een treffend voorbeeld van hoe het artikel te werk gaat.
Symboliek, vrijmetselarij en openbaring
Het artikel spreekt ook over ‘geheime handgebaren’ die rechtstreeks uit de vrijmetselarij zouden zijn gekopieerd. Het klopt dat Joseph Smith, de stichter van onze kerk, lid was van de vrijmetselaars. Het klopt ook dat er gelijkenissen zijn in de symboliek. Maar om dit af te doen als plagiaat is een grove simplificatie.
Tempelrituelen zijn door en door symbolisch. Ze gebruiken beelden en handelingen om diepe, geestelijke waarheden over te brengen die moeilijk in woorden te vatten zijn. Toen Joseph Smith via openbaring kennis ontving over het plan van God, is het niet meer dan logisch dat hij op zoek ging naar een symbolische taal om die kennis te structureren en te onderwijzen. Dat hij daarbij gebruikmaakte van symbolen en structuren die hij kende, zoals die uit de vrijmetselarij, is niet verwonderlijk.
Bovendien claimt de vrijmetselarij zelf een traditie te hebben die teruggaat tot de bouwers van de tempel van Salomo. Het is dus niet vreemd dat oeroude symbolen op verschillende plaatsen en in verschillende tradities opduiken. Voor ons is het eerder een bewijs dat deze symbolen deel uitmaken van een oude, goddelijke waarheid die in onze tijd hersteld is. Het feit dat ze op meerdere plekken voorkomen, kan net wijzen op een gemeenschappelijke, oude oorsprong.
De suggestie dat je deze symbolen perfect van buiten moet kennen om in de hemel te geraken, klopt evenmin. Er wordt ons geleerd dat de symboliek begrepen moet worden in het hart, en dat de Heilige Geest ons te binnen zal brengen wat we moeten weten op het moment dat het nodig is. Er is altijd hulp beschikbaar in de tempel voor wie iets vergeet. Het is geen examen, maar een leerproces.
Een kerk van vragenstellers

Een ander hardnekkig misverstand is de bewering dat er binnen de kerk geen vragen gesteld mogen worden. Christina zegt: “Het antwoord was altijd dat vragen stellen niet hoorde”. Ik kan dit alleen maar tegenspreken. Onze kerk is juist gesticht door iemand, Joseph Smith, die met een diepe vraag worstelde: welke kerk was de ware?. Zijn zoektocht naar een antwoord leidde tot het fundament van ons geloof. Vragen stellen is essentieel.
Hoe komt het dan dat sommige leden dit anders ervaren? Het antwoord ligt in de unieke structuur van onze kerk: wij zijn een kerk van vrijwilligers. De bisschop, de zondagsschoolleraar, de jeugdleider – niemand van hen heeft een professionele theologische opleiding gevolgd. We zijn gewone mensen die ons best doen om, met ons eigen begrip van het evangelie, anderen te dienen. Dat hierbij fouten worden gemaakt, dat dingen soms onhandig of verkeerd worden uitgelegd, is dan ook onvermijdelijk. Het kan gebeuren dat een lokale leider, uit onzekerheid of onwetendheid, een vraag afwimpelt omdat hij of zij het antwoord simpelweg niet weet en het moeilijk vindt om dat toe te geven.
Dat is spijtig, maar het is niet het beleid of de leer van de kerk. Ikzelf stel voortdurend vragen; het is door vragen te stellen dat ik lid ben geworden, omdat ik hier de antwoorden vond die ik elders miste. Die antwoorden komen niet altijd makkelijk. Ze vereisen studie, geduld en persoonlijke openbaring. Religie is geen fastfood; het is een levenslange studie. Als bisschop zal ik nooit iemand wegsturen met een vraag. Soms is mijn antwoord: “Geef me de tijd om dit uit te zoeken”. En vaak zal mijn antwoord vergezeld gaan van de disclaimer: “Dit is wat ik gevonden heb, en dit is mijn persoonlijke interpretatie of gevoel hierbij”. Ik zal nooit, zelfs niet als bisschop, mijn mening als de absolute waarheid verkondigen. We leren ‘regel op regel, voorschrift op voorschrift’. Het leerproces stopt nooit.
Tegelijkertijd ligt de verantwoordelijkheid niet alleen bij de leiders. Een essentieel onderdeel van ons geloof is de plicht om zélf op zoek te gaan naar antwoorden, om zelf de schriften te bestuderen en te bidden om inzicht. Sommige mensen stellen wel vragen, maar zijn niet bereid de inspanning te leveren die nodig is om een diepgaand antwoord te vinden.
De positie van de vrouw en de omgang met LGBTQ+
Het artikel claimt dat vrouwen ‘tweederangsleden’ zijn. Dit is een pijnlijke en onjuiste voorstelling. Wij geloven dat man en vrouw verschillend zijn, maar absoluut gelijkwaardig. Ze zijn complementair en vormen samen een eenheid in het gezin. In officiële declaraties van de kerk staat letterlijk dat man en vrouw aan elkaar gelijk zijn. In het leiden van een gezin wordt expliciet gesteld dat man en vrouw dit samen doen, in overleg. Er zijn binnen de kerk wereldwijde organisaties die door vrouwen geleid worden.
Ontken ik dat de kerk historisch gezien, net als de hele maatschappij, een meer traditionele rol voor vrouwen had? Nee. En is onze kerk soms trager in het aanpassen aan maatschappelijke veranderingen? Wellicht. Maar beweren dat vrouwen vandaag onbelangrijk worden gevonden, is compleet bezijden de waarheid. Als bisschop hecht ik enorm veel waarde aan de inzichten en de hulp van de vrouwen die samen met mij de wijk leiden.
Het enige punt dat overblijft, en dat vaak tot discussie leidt, is dat het priesterschap voorbehouden is voor mannen. De vraag waarom dit zo is, mag zeker gesteld worden. Het eerlijke antwoord is: we weten het niet volledig. God heeft de diepere reden hierachter nog niet geopenbaard. Dit is een van die punten waarop we op God moeten vertrouwen. Maar dit neemt niets weg van de fundamentele gelijkwaardigheid van man en vrouw.
Wat betreft onze houding tegenover LGBTQ+-mensen, deze is genuanceerder dan het artikel laat uitschijnen. De wet van kuisheid is duidelijk en geldt voor iedereen: seksuele betrekkingen horen uitsluitend thuis binnen een huwelijk tussen man en vrouw. Wat daarbuiten valt, is niet in overeenstemming met de geboden. Echter, en dit is een cruciaal onderscheid, het hebben van homoseksuele gevoelens of een homoseksuele geaardheid is op zich géén zonde. Dat dit voor betrokkenen tot moeilijke en pijnlijke situaties leidt, ben ik de eerste om toe te geven. Onze leiders benadrukken echter voortdurend dat we iedereen met liefde en respect moeten benaderen. Als bisschop doe ik er alles aan om te zorgen dat iedereen, ongeacht zijn of haar persoonlijke strijd, zich welkom en geliefd voelt in onze gemeenschap. Dat er door vrijwilligers fouten worden gemaakt die mensen kwetsen, is helaas onvermijdelijk en diep te betreuren.
Bescherming van kinderen en omgang met ex-leden

Een van de zwaarste en meest kwetsende insinuaties in het artikel betreft kindermisbruik. Laat me hierover volstrekt duidelijk zijn: de kerk neemt dit uiterst serieus. Er is absoluut geen sprake van een doofpotcultuur. De suggestie dat de reacties van Stefaan en mij ‘schandalig’ zijn, is bijzonder pijnlijk, vooral omdat de uitspraken van de ex-leden over dit onderwerp ons nooit zijn voorgelegd tijdens het interview. We hebben algemene vragen beantwoord over ons beleid, zonder kennis van hun specifieke aantijgingen.
Ja, er zullen binnen een kerk van miljoenen mensen jammer genoeg individuen zijn die vreselijke fouten maken en zonden begaan. De vraag is niet of het ooit gebeurt, maar hoe je er als organisatie mee omgaat. En op dat vlak kan ik met stelligheid zeggen dat onze kerk haar uiterste best doet om kinderen te beschermen. De maatregelen die het artikel op een cynische manier aanhaalt, zijn daar juist het bewijs van. De glazen deuren in de klaslokalen? Die zijn er niet om een probleem te verbergen, maar juist om letterlijk transparantie te bieden en misbruik te voorkomen. De regel dat er bij activiteiten met jongeren altijd minstens twee volwassenen aanwezig moeten zijn? Dat is een dubbele bescherming, zowel voor de jongeren als voor de volwassen begeleiders tegen valse beschuldigingen.
Er is een hele reeks regels over vervoer, persoonlijke gesprekken en kampen. Iedereen die met jongeren werkt, moet een verplichte training volgen en een online test afleggen. Als bisschop is mij op het hart gedrukt dat ik bij het minste vermoeden van misbruik niet mag twijfelen en onmiddellijk de burgerlijke autoriteiten moet inschakelen. Dat deze regels doorheen de tijd geëvolueerd zijn, klopt. Wij leren bij en proberen het steeds beter te doen. Het is dan ook bijzonder wrang dat onze inspanningen om verantwoordelijkheid te nemen, worden geframed als een bewijs van schuld.
Wat betreft de omgang met ex-leden: er bestaat geen enkel kerkelijk beleid dat zegt dat we het contact moeten verbreken. Integendeel, we proberen contact te houden met mensen die niet meer actief zijn, tenzij zij zelf aangeven dat ze dit niet meer wensen. Dat respecteren we dan ook. Dat ouders het contact met hun kind verbreken, is een persoonlijke tragedie, geen kerkelijke doctrine. Omdat onze kerk voor velen een manier van leven is, kan het heel moeilijk zijn wanneer die gemeenschappelijke basis wegvalt, wat kan leiden tot verwaterde contacten. Maar dat is een menselijk fenomeen, geen kerkelijk gebod.
Financiën, rekrutering en de zogenaamde ‘sekte’
Het artikel insinueert dat we ons richten op ‘kwetsbare mensen’ om makkelijk geld te innen. Dit is een absurde en beledigende bewering. Wij geloven dat we een boodschap van eeuwig geluk bezitten en het zou egoïstisch zijn om die niet met iedereen te delen. We maken daarbij geen onderscheid. Dat mensen met een migratieachtergrond soms meer openstaan voor ons geloof, heeft vaak te maken met hun culturele achtergrond waarin geloof een belangrijkere rol speelt.
De financiële logica achter de beschuldiging klopt ook van geen kanten. Als het ons om geld te doen was, zouden we ons richten op de rijken, niet op de zwakkeren in de samenleving. Een aanzienlijk deel van onze fondsen wordt juist gebruikt om mensen in financiële nood te helpen, zodat geen enkel lid honger hoeft te lijden of dakloos wordt. Groepen die het financieel moeilijk hebben, zullen vaker een beroep doen op die hulp, niet andersom.
Dan de bedragen. Het cijfer van 230 miljard euro dat wordt genoemd, heb ik nog nooit gehoord. Het bedrag dat binnen de kerk circuleert, ligt eerder rond de 30 miljard. Is dat veel geld? Ja. Maar onze kerk is financieel volledig zelfbedruipend. We financieren al onze kerkgebouwen, tempels en de wereldwijde werking met giften van onze eigen leden, via de oudtestamentische wet van de tiende, die iedereen voor zichzelf beslist al dan niet te volgen. We zijn een van de eerste organisaties ter plaatse bij humanitaire rampen en zorgen voor onze leden in nood. We zijn spaarzaam, omdat we geleerd hebben uit periodes van bijna-faillissement in onze vroege geschiedenis en omdat we geloven dat we ons moeten voorbereiden op moeilijke tijden. Er zijn bij ons geen leiders die in privéjets vliegen of in gouden paleizen wonen.
Tot slot de eindconclusie van het artikel: de kerk is een sekte die alles controleert. Dit is een leugen. Het hele fundament van ons geloof is keuzevrijheid. Zelfs over complexe morele kwesties zoals vruchtbaarheidsbehandelingen, geeft de kerk richtlijnen en advies, maar de eindbeslissing ligt altijd bij het koppel, in gebed en na persoonlijke inspiratie. Er is geen gedachtencontrole; twijfel is toegestaan en kan zelfs een motor voor geloofsgroei zijn.
Een uitnodiging tot een eerlijk gesprek
De voorstelling van zaken in het artikel is zo verwrongen dat ik er mezelf en mijn geloof totaal niet in herken. Moest de kerk zijn zoals daar beschreven, dan zou ik er zelf geen lid van kunnen zijn, want dat is niet wie ik ben.
De vele verplichtingen waarover gesproken wordt, zijn er niet. Je wordt gevraagd om te helpen, om te dienen, om op zending te gaan. De ‘nieuwe naam’ die je in de tempel krijgt, is een heilig symbool van het nieuwe leven na de dood, dat je buiten de tempel zelfs nooit mag noemen – het is geen nieuwe identiteit.
Dit stoot mij zo tegen de borst, omdat het zo fundamenteel onwaar is. Daarom hoop ik dat iedereen die dit leest en met vragen zit, de moeite wil doen om verder te zoeken. Praat met mensen die de kerk van binnenuit kennen, die er al jaren actief in zijn. Luister zeker ook naar de ervaringen van ex-leden, want hun visie is een deel van het verhaal. Maar laat hun woord niet het enige of het laatste woord zijn.Mijn deur staat open. Wie vragen heeft, mag ze mij stellen. Ik zal er geen enkele uit de weg gaan. Want alleen in een open en eerlijk gesprek, met respect voor alle partijen, kan een waarachtiger beeld ontstaan dan het karikaturale portret dat nu is geschetst. Dat hoop ik oprecht.
Ontdek meer van GeensZins
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.


