
Dat het omgekeerde dan ten koste gaat van de sterksten, is een consequentie die niemand onrechtvaardig vindt. Dat rare fenomeen van afgunst leidt tot rare herverdelingsmechanismen. We zijn afgunstig op mensen die iets beter kunnen en we willen dat altijd aftoppen. Hoge bomen vangen veel wind, dus kunnen we maar beter kort houden. Dat eigenlijk net de sterkste bomen ontstaan door veel wind te vangen en stormen te weerstaan, wordt dan makkelijkheidshalve vergeten.
Onze maatschappij is op enkele decennia tijd enorm veranderd. Van een maatschappij van ongelijkwaardigheid (wat ik ook verfoei) zijn we overgegaan naar een systeem van gelijkwaardigheid, dat al snel vervangen werd door een systeem van gelijke rechten en stilaan afglijdt naar een doctrine van absolute gelijkheid.
Zo ben ik het absoluut eens dat man en vrouw gelijkwaardig zijn, maar niet dat ze gelijk zijn. Kijk al maar gewoon naar de biologische verschillen en je weet dat gelijkheid een utopie is. Toch hoor je meer en meer stemmen opgaan voor genderneutrale toiletten, een genderneutrale opvoeding tot volkome gelijkheid bij de keuze van het geslacht. Niet tevreden met je geslacht? Geen probleem, het is omruilbaar. Misschien wordt het zelfs normaal dat je niet je ganse leven één en het zelfde geslacht blijft? Dat is pas gelijkheid. Dat daarmee misschien het voortplantingsvermogen van de mensheid in gedrang komt, nemen we er dan wel bij?
Nivellering is altijd naar beneden

Ik vind dat je dit al heel sterk ziet in ons onderwijs. Waar het 30 tot 40 jaar geleden nog een strijd was om iedereen een gelijk recht op een kans op een diploma te geven, is dit afgegleden tot iedereen een gelijk recht op een diploma, hoewel daar een hemelsbreed verschil zit tussen een kans op een diploma en dat diploma zelf.
Tegelijk is ons onderwijs al aan de volgende nivellering bezig. Het watervalsysteem van ASO, TSO en BSO moet verdwijnen, zegt men. Een brede eerste graad, waarin iedereen zowel Latijn als houtbewerking krijgt. Met als dooddoener enkele uurtjes keuze om de sterksten toch nog wat te prikkelen met enkele uurtjes extra wiskunde of Latijn. In het hoger onderwijs is men al van jaarexamens naar semesters gegaan en trimesters lijken nu ook al te lang. Een aantal weken cursus en hop, direct examen. Om iedereen meer slaagkans te geven. Dat men zo diploma’s, zeker op de internationale markt, devalueert, wordt stilzwijgend aanvaardt.
Het is geen wonder dat extreemlinks in de lift zit. Zij zijn bij uitstek het voorbeeld van een gelijke maatschappij. Iedereen gelijk. Maar iedereen vergeet dat in een “allen gelijk” systeem, er geen keuzevrijheid meer is. Een iedereen gelijk systeem kan niet anders dan maogrijze pakjes fabriceren die, uiteraard, genderneutraal moeten zijn.
Daarom ook hoor je telkens de roep voor wetten die de bonussen van bankiers aan banden legt, maxima oplegt aan lonen van CEO’s en de ongebreidelde winsten van ondernemers overbelast. Collectief afgunstcultuur, noem ik zoiets.
Schrik voor minder respect leidt tot minder verschil

De mens is een vat vol tegenstellingen. Want zij die overdag betogen voor meer gelijkheid in de vorm van het afvlakken van de toppen, zijn zij die ’s avonds staan te juichen voor de sportidolen die meer kunnen en raar maar waar daar belachelijk veel meer voor krijgen, dan anderen. Ik vind het frappant dat die twee hand in hand gaan. We staan niet massaal te juichen voor de bobsleeërs die beter zijn dan anderen. We juichen enkel voor hen die beter zijn en daarvoor buitensporig beter beloond worden. Althans in de sport.
Moesten we sport behandelen zoals we momenteel onderwijs behandelen, dan zouden er reglementen komen die bepalen dat de goal minstens 16 meter breed zou moeten zijn, dat de lat maximaal altijd 10 cm lager moet zijn dan de lengte van de kortste hoogspringer en de racket omgekeerd evenredig groot versus ranking zou moeten zijn.
De gemiddelde vooruitgang komt door hen die niet gemiddeld waren
Als we echter een ganse maatschappij kweken waarbij het not done is om beter te zijn dan een ander, dan gaan we voorbij aan de vaststelling dat we allemaal een gemiddelde vooruitgang hebben die verwezenlijkt werd door mensen die boven het gemiddelde uitstaken. Dat zo’n gelijkschappij even verfoeilijk is als een spartaanse maatschappij waarin enkel de sterksten mogen overleven, is tegenwoordig als vloeken in een kerk.
Dat laatste is trouwens een instituut dat in een gelijke maatschappij altijd snel wordt afgebroken. Het christelijk geloof is immers gebaseerd op vrije keuze op basis van gelijkwaardigheid en staat dus haaks op de verplichte keuzenloze gelijkheidssamenleving. Een religie kan enkel maar bestaan door een keuze tussen goed en kwaad, die per definitie niet gelijk zijn. Een maatschappij die kiest voor gehele gelijkheid, zal volgens mij altijd afglijden naar een maatschappij waarin de normen en waarden afgevlakt worden tot een grijze pap waarin iedereen zich kan vinden en geen enkel tegenstellend gedrag nog als niet gelijkwaardig wordt beschouwd.
Kiezen voor goed of kwaad

Ontdek meer van GeensZins
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.