Ik kan me de tijd niet herinneren dat er nog eens een
colporteur aan de deur is gekomen om een stofzuiger of een encyclopedie (je weet wel, zo’n Wikipedia op papier) te verkopen. Ja, af en toe iemand met pannenkoeken of snoepjes voor de basket of een andere vereniging in het dorp te steunen.
Vandaag echter werd er geleurd met kinderen, meer bepaald met schoolgaande kinderen of nog meer bepaald met mijn bijna twaalfjarig kind. Ik schets even de situatie:
Lucas, onze jongste, was al thuis van school. Laurens wordt op vrijdag op dat moment door zijn moeder opgepikt na een weekje kostschool in het buitengewoon lager onderwijs in Gentbrugge. Omdat er zo weinig scholen zijn voor autisten met een normale begaafdheid, moet Laurens zo ver op school gaan, waardoor we geen recht hebben op busvervoer. Mede om die reden – en anderen – gaat Laurens van dinsdag tot vrijdag op kostschool. Iets waar hij tegenop ziet, want hij zou liever net zoals zijn broer elke avond thuis zijn bij mama en papa. Liefst zou hij op een gewone school zitten en geen autisme hebben. Keep that in mind, voor het vervolg van het verhaal.
Lucas is dus thuis en er wordt aangebeld. De eerste vraag is zoals het hoort “is mama of papa thuis” en je verwacht dat een neen van een negenjarig kind er dan toe leidt dat men het gesprek afbreekt. Maar neen, de colporteur van dienst, een personeelslid van de Maricolen in Maldegem, begint zijn verkoopspraatje. Dat zijn broer bijna 12 wordt en dus een nieuwe school mag kiezen en dat de Maricolen een goede school zou zijn voor hem. Enzovoort… Er wordt zelfs een stick met informatie afgegeven.
Lucas, blij om dit
goede nieuws te melden aan zijn broer, staat hem op te wachten als hij thuis komt en doet het ganse verhaal, zoals de alinea hierboven beschreven. Voor Laurens gaat de hemel open: hij mag naar een andere, normale school. “Kijk mama, ze hebben het zelfs op een stick gezet; ik moet niet meer naar een speciale school.”
Moet ik de taferelen verder beschreven nadat mama hem moet uitleggen dat het fout is (“neen mama, Lucas zegt dat ze het hier zijn komen zeggen dat ik in Maldegem naar school mag”)? Ik ben blij dat er geen foto van zijn gezicht op dat moment bestaat, want dan zou ik mijn hartkwaal – zijnde een gebroken vaderhart – met u delen en daarmee wil ik u besmetten noch bedroeven.
Ik vraag me af waar die scholen de lijsten vandaan halen om te weten wie er twaalf wordt? Zijn dat lijsten van de gemeente uit het bevolkingsregister? Zo ja, is dat wettelijk volgens de privacywetgeving? Een vraag die ik bij deze eens stel aan zowel de privacycommissie als aan het gemeentebestuur.
En als het niet zo is, kunnen scholen zich dan niet beter informeren? Vaststellen dat er kinderen zijn die niet op hun school thuis horen? Of op zijn minst daar eerst naar vragen?
Alleszins niet een verkoopspraatje aan een negenjarige geven die niet de mondigheid heeft toe te lichten dat het ongepast is om ons ongevraagd dit leed aan te doen.
Ik doe mijn verhaal in de hoop dat dit viraal rondgaat bij de ronselende scholen en hen eens doet beseffen dat in hun strijd om zieltjes en geld, er grenzen van fatsoen zijn die overschreden kunnen worden met kwalijke gevolgen. Terwijl dit verhaal hopelijk rondgedeeld wordt, zal ik me bezig houden met Laurens te troosten en uit te leggen dat die persoon echt wel mis was en hij niet naar de Maricolen kan gaan. Meer nog, mocht hij morgen als bij wonder wakker worden zonder autisme, dan zou ik hem niet naar de Maricolen laten gaan, tenzij hij handel zou willen studeren. Want in die richting zijn ze daar blijkbaar top.
Ontdek meer van GeensZins
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.